Een voertuig, dat geschikt is voor personenvervoer, kun je als taxi gebruiken mits gekeurd door de RDW. Om die keuring aan te kunnen vragen, moet je een taxivergunning hebben. De RDW keurt of het voertuig voldoet aan de regeling voertuigen, opgenomen in Afdeling 6 Regeling voertuigen.
Na de keuring wordt er een aantekening gemaakt op het kentekenbewijs dat je voertuig gebruikt mag worden voor taxi. Let daarbij ook op voor hoeveel personen je taxi goedgekeurd is. Na de keuring moet je er voor zorgen dat je taxi’s worden voorzien van een blauwe kentekenplaat.
Als je een wijziging aanbrengt aan een voertuig, kan het zijn dat de RDW het voertuig opnieuw moet keuren. In hoofdstuk 6 van de Regeling voertuigen kun je nakijken of je de wijziging die je aanbrengt moet laten keuren. Meer informatie over het keuringsproces bij wijzigen is te vinden door hier te klikken.
Als je je taxi wilt verkopen, moet je het kentekenbewijs laten overschrijven op naam van de nieuwe eigenaar en de blauwe kentekenplaten eventueel vervangen voor gele kentekenplaten. Meer informatie over wat hier bij komt kijken, kun je vinden door hier te klikken.
Denk je er ook aan dat je taxi jaarlijks APK gekeurd moet worden? In tegenstelling tot de APK keuring voor auto’s die particulieren in hun bezit hebben, moet elke taxi jaarlijks gekeurd worden. Dat is namelijk op Europees niveau zo geregeld. Via de site van de RDW vind je meer informatie over de aanvullende eisen voor taxi’s waar de RDW op let.
Gebruik van gordels en kinderzitjes
Kinderzitjes zijn niet verplicht in taxivoertuigen. Vanaf drie jaar moet een kind wel een autogordel gebruiken. Aan een passagier met een kind kan gevraagd worden om zelf een autozitje mee te nemen, maar dit is geen verplichting. Kinderen ouder dan drie jaar mogen op de achterbank met de autogordel vervoerd worden. Kinderen jonger dan drie jaar mogen los op de achterbank vervoerd worden. Op de passagiersstoel voorin mogen alleen kinderen langer dan 1,35 met een gewone gordel worden vervoerd. Zie ook deze link voor meer informatie.
Ook een taxichauffeur is verplicht om zijn gordel te dragen. Echter, als je klanten vervoerd tegen contante betaling heb je ontheffing van de gordelplicht. Deze uitzondering is gemaakt uit veiligheidsoverwegingen. Het idee daarachter is dat een klant die kwade opzet voor ogen heeft en die achterin zit, de gordel anders als strop kan gebruiken bij de chauffeur. Rij je als chauffeur in het contractvervoer? Dan moet je altijd je gordel gebruiken. Breng je als chauffeur even een collega weg? Dan zitten jullie allebei met een gordel om in de taxi!
Keuring rolstoelbus
Ook een rolstoelbus moet gekeurd zijn. Vaak wordt een bus omgebouwd naar een rolstoelbus, of wordt een personenauto rolstoeltoegankelijk gemaakt. Er zijn diverse gespecialiseerde bedrijven die dit doen. Meestal zorgen zij er ook voor dat het omgebouwde voertuig wordt goedgekeurd. Let er op dat ook gekeken wordt naar hoeveel plaats er in de bus is in relatie tot de technische maximum massa van de bus. De RDW gaat hierbij uit van een standaard referentiemassa van 160 kg (dat is rolstoel inclusief de inzittende).
En ook voor een rolstoelbus geldt dat deze jaarlijks een APK keuring moet ondergaan.
Houd er rekening mee dat een rolstoelbus vaak een speciaal laadplatform heeft waarmee een rolstoel de bus in gereden kan worden. Zo’n platform moet ook gecontroleerd worden. Dat werd tot 20 mei 2018 tijdens de jaarlijkse APK keuring meegenomen. Maar dat is niet meer zo. Volgens de Arbowet- en regelgeving is het laadplatform een arbeidsmiddel. En een arbeidsmiddel dient soms gekeurd te worden, bij installatie of periodiek.
In de gebruikershandleiding van een laadplatform wordt alleen gesproken over een ‘deskundige’ en niet over een keuring door een aangewezen keuringsinstantie. KNV is daarom van mening dat het taxibedrijf gebruik moet maken van een deskundige en niet verplicht is hiervoor een aangewezen keuringsinstantie in te schakelen.
Het ministerie van SZW deelt die mening. Een deskundige kan en mag dus ook een (eigen) onderhoudsmonteur zijn die een bepaalde scholing heeft gehad op dit gebied.
Wat bent u verplicht te doen?
Het laadplatform moet na de eerste in bedrijfsname met tussenpozen van maximaal 1 jaar door een deskundige worden geïnspecteerd. Deze controle is eigenlijk een test om te kijken hoe de lift eruit ziet en hoe hij functioneert. De inspectie bestaat uit de volgende onderdelen:
- De toestand van de onderdelen en installaties, en de bevestiging. Zijn er wijzigingen aangebracht ?
- De beveiligingen: zijn deze compleet en werken ze?
- Het testboek: is dit compleet ?
Indien u op deze wijze te werk gaat voldoet u aan de wettelijke vereisten voor het keuren van een laadplatform voor rolstoelvoertuigen. Wilt u gebruik maken van een checklist ? Klik dan hier.